Francorchampagne 2011 was normaal gezien de laatste keer dat we GT3 wagens van de laatste generatie een race voor het Belgisch kampioenschap zagen betwisten. Natuurlijk vonden we de GT3 bolides op de ereplaatsen terug en Goossens/Soulet behaalden een mooie overwinning ondanks de aanwezigheid van enkele sterke buitenlandse teams. Laten we even de rijders zelf aan het woord.
Marc Goossens (ProSpeed Porsche #60): “Het was een bijzonder intense strijd, die werkelijk tot op de meet heeft geduurd, met een verschil van amper enkele centimeters op de finishlijn... Is dat geen reclame voor de autosport? Ik heb enorm genoten van de race en deze zege is zoals altijd een zege van een team, van beide rijders en van alle partners, die bij dit schitterende project betrokken zijn. Ik hou aan dit seizoen een enorm goed gevoel over.”Maxime Soulet (ProSpeed Porsche #60): “Onze strijd op de piste was hevig, te meer daar hier toch enkele gastrijders en gastteams van hoog niveau aan de start verschenen. Het verslaan van de wereldkampioen GT1 2010 met 5/100, was daar één van. Als je dan wint, doet dat goed.Ook een pluim voor onze technische crew, want ondanks die forse concurrentie, was het team van ProSpeed Competition 13 seconden sneller dan ieder ander team in de pitlane. Proficiat aan iedereen in het team, die heel het jaar lang hard gewerkt hebben en zonder wie de drie titels niet mogelijk waren geweest.”
Koen Wauters (KRK Mercedes #4): “Ik weet niet hoe het komt maar voor het eerst dit seizoen ging mijn start compleet de mist in. Ik dacht dat ik beter vertrokken was dan de BMW naast mij tot ik plotseling Marc Goossens al op de rem zag staan. Omdat ik zo fel gefocust was op mijn rechtstreekse tegenstander heb ik waarschijnlijk mijn rempunt gemist. Ik kon de Porsche van Goossens net ontwijken, ging heel breed en kwam als tiende terug de baan op. Ik wou snel de verloren plaatsen ophalen maar dat ging moeizaam omdat ik last had van onderstuur en de banden niet op temperatuur kreeg. Na goed 40 minuten kwam ik binnen voor de eerste pitstop en nam Anthony het stuur over maar al snel ondervond hij dezelfde problemen. Na de safety-car heb ik terug het stuur over genomen en in het tweede deel van de wedstrijd ging het merkelijk beter, zowel voor mij als voor Anthony. Eén van de mogelijke redenen was dat we de bandendruk verlaagden. Maar we moeten eerlijk zijn, vandaag konden we vooraan geen vuist maken en was de Porsche de sterkste van het pak. Onze vierde plaats van vandaag was het hoogst haalbare.”
Anthony Kumpen (KRK Mercedes #4): “Dit was de moeilijkste wedstrijd van het seizoen. De banden kwamen moeilijk op temperatuur, er was onderstuur … we waren deze keer doodgewoon niet goed genoeg om te strijden voor de zege. Dat is ontgoochelend want de rest van het seizoen waren we wel competitief genoeg.”
Julien Jousse (WRT Audi #32): "Het was de eerste keer dat ik met een Audi R8 LMS reed en ik moet zeggen dat ik me best heb geamuseerd", blikt de Fransman terug. "We hebben alle drie onze uiterste best gedaan want we wilden graag mee op het podium. Jammer genoeg is dit niet gelukt…"
François Verbist (WRT Audi #1): "Ik kende een vrij goede start maar pas na een rondje of vijf voelde ik me echt goed achter het stuur. Maar dat goed gevoel heeft niet lang geduurd. Al snel gedroeg de wagen zich niet meer optimaal en moesten we terrein prijsgeven. We vochten een leuke strijd uit onder ploegmaats maar meer zat er niet in. Het was ook overbodig om onnodige risico’s te nemen. Zeker, we verwachtten meer van de finale, maar we staan uiteindelijk toch nog op het eindpodium."
Tim Verbergt (Barwell Aston Martin #007): “Ik heb de ziel uit mijn lijf gereden, maar tegen de wagens voor ons kwamen we net een fractie te kort. We zijn tevreden met die positie, vooral omdat we uiteindelijk toch op een sterk seizoen met een nieuw team kunnen terugblikken en we vierde in het kampioenschap eindigen. We hebben enorme progressie gemaakt en dat sterkt ons voor volgend seizoen. Bovendien hebben we bewezen dat een Aston zeer betrouwbaar is, perfect voor dit soort werk op Belgisch niveau.”