Met de terugkeer van de Deutsche Tourenwagen-Masters op Circuit Zolder wordt automatisch teruggegrepen naar het rijke verleden van de aanwezigheid van Die Grosse Kanonen op het Limburgse tracé. Na de stille dood van het Deutsche Rennsport Meisterschaft zorgde de Groep A-formule vanaf 1984 voor een heropleving van wat toen nog bekend stond als "Deutsche Produktions Meisterschaft", later DTM. Ook op Circuit Zolder. Dat er uiteindelijk een Belg in 1987 voor rekening van BMW met de fel begeerde Duitse titel huiswaarts keerde, heeft veel te maken met een Belgische BMW-familie die anno 2019 onder de vlag van BMW Team RBM voor een achtste seizoen in dezelfde Duitse toerklasse gaat.
Flashback naar 1985. Op vraag van Hughes de Fierlant, ex-winnaar van de 24 Uren van Spa en toen actief als sportmanager bij BMW Belgium, werd de toen zeer actieve Belgian Racing Press Club betrokken in de keuze van de namen van de rijders die een volledig seizoen aan het stuur van een Juma-BMW 323i in de sterk groeiende Belgische Groep N-racerij mochten rijden.Toen de journalisten samenkwamen om met BMW en Juma te overleggen over de namen die zij voorstelden, verduidelijkte de betreurde Julien “Juma” Mampaey, vader van Bart, meteen dat er diende gekozen te worden voor één rijder, voor het volledige seizoen. Reden: met pakweg acht verschillende rijders, zou het moeilijk werken zijn om steeds de juiste afstelling te vinden van de bijna standaard-groep N-BMW 323i. Er werden heel wat namen geciteerd van jonge beloftevolle rijders, maar de meesten hadden al een druk programma in de éénzitterij. Toen liet iemand de naam vallen van Eric van de Poele. Wie? Ach ja, in 1983 de winnaar van het Franse Ecole Avia La Châtre Stuurwiel! Het was een moeilijk debuut voor de neofiet in het hoogstaande Frans Formule 3-kampioenschap – gedomineerd door Olivier Grouillard, voor Frédéric Delavallade en Pierre-Henri Raphanel – en één jaar later zat dezelfde Van de Poele zonder centen en zonder stuur voor het komende seizoen. De redding kwam er via een telefoontje vanuit de vergaderzaal in de Brusselse Aarlenstraat.
Achter het stuur van de kleine 323i toonde VdP wat hij waard was en zag hij zich voor het volgende seizoen in het BK Productie opgenomen in de rangen van BMW Waterloo Motors/Lease Plan. Parallel vond hij centen voor een zitje in Formule Ford en zelfs Formule 3. Dezelfde Hughes de Fierlant had in ’86 een mini-programma opgezet om een BMW Juma 635 CSi Groep A aan de start te brengen van enkele Europese toerraces en uiteraard ook de 24 Uren van Spa. De zwarte BMW Lease Plan zou bestuurd worden door Thierry Boutsen en Marc Surer (dat jaar F1-teammaats bij Arrows-BMW), samen met vaste Juma-rijder Hans Heyer. Enkele weken voor de 24 Uur nam Surer met een Ford RS200 deel aan de Hessen Rally, waarbij hij zwaar crashte. De Zwitser lag weken in de ziekenboeg en bij BMW Juma diende men op zoek naar een vervanger. Gezien zijn (Belgisch) BMW-statuut en link met Lease Plan werd er gedacht aan “VdP”! Bij BMW Juma vond men dat geen goed idee, wegens té veel druk op de schouders van de jonge Namenaar en het risico dat men zijn doen en laten zou gaan vergelijken met F1-rijder Thierry Boutsen.
Enkele weken later was de tijd wél rijp om Van de Poele, aan de zijde van de ervaren Hans Heyer, tijdens de Zolderse EG Trophy in de zwarte BMW te droppen. Bovendien waren Boutsen-Heyer-Calderari in de 24 Uren vroegtijdig van het toneel verdwenen en konden Van de Poele-Heyer aldus voor de Europese toerrace beschikken over een frisse 635 CSi. Bij Juma, alwaar de jonge Bart Mampaey tijdens de race-weekends een handje kwam toesteken, besloot men om VdP in zijn eerste vrije rondjes uit te sturen op zacht rubber. Het resultaat: de naam van Van de Poele stond meteen op de bovenste lijn stond van de tabellen. De aanwezige BMW Motorsport-mensen kwamen meteen bij Juma informeren wie er dan wel aan het stuur van de zwarte 635 CSi mocht zitten...
In de race zelf verloren Van de Poele-Heyer slechts door de komst van de pace-car een zekere podiumplaats aan de TWR Rover Vitesse van Walkinshaw-Percy, maar zijn naam was gemaakt.
Toen men een tijd later in München overlegde over de namen van de kandidaten voor de selecties van het BMW Junior-programma en de naam van de Belg viel, wist men meteen wie men het had. Van de Poele zag zich prompt opgenomen in het lijstje voor de BMW-testdagen op de Nürburgring. Omdat hij geen Duits sprak diende hij zich enkel tijdens de tests op de piste te meten met de Duitse concurrenten. Dat volstond voor de jury om de Belg op te nemen binnen de rangen van het BMW Junior Team voor een seizoen in DTM in 1987.
Achter het stuur van de Zakspeed-BMW M3 maakte Eric op het circuit van Hockenheim zijn DTM-debuut, waarna hij in de Zolderse Bergischer Löwe voor eigen publiek aantrad. Op een doornatte piste en geplaagd door een lekke band kwam hij in zijn thuisrace niet verder dan een tiende plaats. Hij won dat jaar overigens geen enkele race en het was pas na een spannende finale op de Salzburgring, tegen de Sierra XR4Ti van Manuel Reuter en Zakspeed-teammaat Marc Hessel, dat hij met drie puntjes verschil de fel begeerde Duitse titel wist af te snoepen van latere DTM-kampioen en Le Mans-winnaar Reuter.
Eric zorgde dat jaar voor nog andere sterke nummertjes. Zoals pendelen tussen Spa en het Duitse Wunstorf om er tegelijk zijn kansen in DTM te verdedigen en… in de 24 Uren van Spa samen met CiBiEmme-teammaats Jean-Michel Martin en Didier Theys BMW aan een 12de overwinning te helpen. Dat drukke programma weerhield hem er trouwens van om op zondag tijdig vanuit Wunstorf terug te keren, waardoor hij niet op het podium geraakte om samen met Martin en Theys de champagne te ontkurken.
Het leverde hem voor het seizoen 1988 wel het statuut op van BMW Motorsport-fabriekscoureur, voor een laatste campagne in het EK Toerisme als Schnitzer-collega van Roberto Ravaglia, Emanuelle Pirro en Fabien Giroix. Aan de zijde van Europees kampioen Roberto Ravaglia won Eric de Zolderse EG Trophy en stonden Ravaglia-Van de Poele op het laatste Europese EG Trophy-podium één trede hoger dan een zekere Pierre Dieudonné - toen in de Sierra Eggenberger samen met Frank Biela -, terwijl Thierry Tassin (als co van Jean-Claude Andruet in een Luigi Sierra) derde werd. Dit seizoen is diezelfde Tassin coördinator van het WRT-programma in DTM.
Na het mislukken van de korte passage in de Formule 1 – achtereenvolgens bij Team Modena, Brabham en Fondmetal - keerde VdP via Nissan terug naar de toerwagenklasse. In 1998 won hij samen met Marc Duez en Alain Cudini de 24 Uren van Spa in een BMW 320i, een wagen die werd gerund door een zekere Bart Mampaey. Meteen ook de start van het succesverhaal van BMW Team RBM.
BMW Press