Deze week vielen mij twee nieuwsberichten op in het ruime aanbod aan autosportnieuws dat in de aanloop naarhet seizoen op ons losgelaten wordt. Het eerste bericht was er één waarin Bernie Ecclestone, alsook verschillende Formule 1 managers, zich verheugde over het feit dat er steeds meer Grote Prijzen buiten Europa gereden worden. In het tweede kondigde Stéphane Ratel fier aan dat in 2012 het GT1 kampioenschap te gast zou zijn in Rusland, meer bepaald in Smolensk.
Men kan er niet omheen, de FIA geaccrediteerde kampioenschappen ontvluchten Europa. Kijken wij eerst naar de Formule 1. In 2000 waren er 17 Grote Prijzen waarvan er 11 in Europa werden verreden, dat maakt 65%. Dit jaar hebben we 20 Grote Prijzen waarvan er 8, slechts 40%, in Europa verreden werden. En zelfs dit is nog te veel voor Ecclestone; zowel India (dit jaar), de Verenigde Staten (in 2012) als Rusland (in 2014) moeten op de kalender en dit ten koste van Europese Grote Prijzen (Francorchamps?). Twee races per land, nochtans jaren geleden door Bernie zelf geïntroduceerd, is plots volledig uit den boze. Herinner u de organisatie in Duitsland, om zo maximaal te profiteren van het Schumacher effect.
Na nogmaals een globale kalender (geen USA, geen China) uitgesteld te hebben vanwege de economische crisis, maakt Ratel zich sterk dat 2012 het jaar van de waarheid gaat worden. Vooreerst komt Rusland erbij, in Smolensk, op een nieuw circuit getekend door... jawel Hermann Tilke, de huisvriend van Bernie! Zo hebben we onmiddellijk een weliswaar ogenschijnlijk saai circuit, waar het bovendien waarschijnlijk onmogelijk is om in te halen, maar dat wel voldoet aan alle (hoge) eisen inzake veiligheid en comfort vereist voor de Formule 1. Het lijkt er wel op dat er in de wereld nog maar één persoon bestaat die de capaciteit heeft om circuits te tekenen.
Als we dit alles samenbrengen, is het duidelijk dat de toekomst van de autosport, na China, nu in India, Rusland, Korea en de Arabische staten ligt. Enkel Afrika hinkt nog wat achterop. Allemaal landen met een groeiende economie en veel geld. Maar als we wat verder kijken, ook allemaal landen zonder autosporttraditie. Tevens allemaal landen met veel geld slechts beschikbaar voor een kleine minderheid en verder een arme "gewone" bevolking. Wie gaat er in India naar een autorace komen kijken? De hogere kaste en "les nouveaux riches". Maar de gewone man, als hij al weet dat er een race in zijn land plaats heeft, hoe zal hij de inkom kunnen betalen, laat staan ter plaatse geraken. Maar het zijn ook landen waar de mogelijkheid bestaat dat de, dikwijls corrupte, machthebbende minderheid met een staatsgreep of revolutie (zie Tunesië) aan de kant geschoven wordt. Zal er dan nog geld overblijven voor een autocircuit? Wil de nieuwe regering dan het megalomane project van een verdreven miljardair overnemen? De kans is klein.
Eveneens deze week las ik nogmaals dat volgens de FIA, de "global" standaard motor de oplossing is om de topklassen van de internationale autosport te bestendigen. Hetzelfde 1.6 liter turbo motor concept zal gebruikt worden in de Formule 1, het WTCC en de WRC. Alleen de GT1 ontsnapt voorlopig als wereldkampioenschap aan de maatregel. Deze "zuinige" standaardmotor zou merken moeten toelaten om op eenvoudige wijze deel te nemen aan verschillende wereldkampioenschappen. Wat een luxe! Wanneer zijn wij nog eens zo een standaardmotor project tegengekomen? Juist... in het begin van de jaren negentig toen de FIA plots de Groep C wagens voor Le Mans dwong eenzelfde motortype te gebruiken als de Formule 1. Gevolg, na twee jaar bestond de groep C niet meer, want als je dan toch een Formule 1waardige motor had ontwikkeld, dan kon je beter er direct mee in de Formule 1 rijden dan in een even dure maar minder gemediatiseerde klasse. En snel waren Peugeot, Mercedes en Jaguar naar de Formule gelokt. En als dit nu eens terug de bedoeling is? We hebben aan de ene zijde PSA, Ford, BMW (WRC) aan de andere BMW, VW, Volvo (WTCC) die allen een motor klaar zullen hebben die relatief goedkoop tot een Formule 1 motor kan omgebouwd worden. De FIA en Ecclestone zullen, net als in 1991, hard pushen om die overstap te maken. Alle grote merken in de Formule 1, wat een droomscenario. Nu nog de Japanners overtuigen om terug te komen. Misschien door de 1.6 turbo te introduceren in het ILMC? En rally en toerisme, dat zal overgelaten worden aan preparateurs, want zo was het vroeger toch ook al het geval en dat werkte prima.
Dus globalisering, uitzwermen naar kapitaalkrachtige verre landen, de motorharmonisatie voor constructeurs, de redding van de internationale autosport? Laat mij toe eraan te twijfelen. Het lijkt me eerder als een snelle mannier om de kleine kliek machtshebbers in de autosport toe te laten zich nog meer te verrijken. Wait and see.
Foto: Marnik Mouchaers
In de rand: Globalisation - de redding van de autosport?
Dit artikel werd gepubliceerd door
in Internationaal op woensdag 19 januari 2011 om 20:00